ua-187811294-1

Wetenswaardigheden Florence

Wanneer ik de naam Florence hoor heb ik een associatie met een charmante dame die immer de jeugdigheid van deze stad zal vertegenwoordigen. Ook al zijn de hoogtijdagen van de Renaissance al honderden jaren voorbij, de invloed zal immer voelbaar blijven. Je kunt je vanuit het agrarische Toscane goed voorstellen hoe ook honderden jaren geleden de bevolking zich bewoog in deze contreien. Glooiende heuvels met zachte pasteltinten en rijtjes cipressen is het schilderachtige landschap waarin Florence tot bloei is gekomen. De rijke culturele geschiedenis van de stad, de prachtige pleinen met fraaie beelden. De vele voetstappen van romeinen, italianen en, naarmate we dichter bij de vorige eeuwwisseling komen, steeds meer verschillende nationaliteiten die om welke reden dan ook naar Florence kwamen en nog steeds komen ook al is het alleen maar om je te willen laven aan het italiaanse leven. Het verukkelijke en typische italiaanse eten, de druk articulerende italianen, de katholieke traditie het is allemaal vertegenwoordigd.

Florence is de hoofdstad van Toscane. De stad ligt in een vlakte aan de laaggelegen oevers van de Arno waar glooiende, groene heuvels als een krans omheen liggen. Florence geniet wereldfaam door zijn unieke rijkdom aan kunstwerken en monumenten. Daarbij wordt de aantrekkingskracht van de stad, die een elegant-aristocratische uitstraling heeft, nog eens vergroot door haar buitengewoon mooie omgeving. Gesticht onder Ceasar en tot volle wasdom gekomen in de Middeleeuwen, beleefde Florence zijn grootste bloeiperiode in de 15e-16e eeuw onder het bestuur van de Medici. Na die tijd bleef Florence een rol van betekenis spelen: als hoofdstad van het groothertogdom Toscane en in de 19e eeuw zelfs korte tijd van het verenigde Italie. In de 20e eeuw heeft Florence vooral betekenis in cultureel en artistiek opzicht dankzij de indrukwekkende reeks kunstwerken die de eeuwen er hebben achtergelaten. De stad heeft een zeer grote bijdrage geleverd aan de cultuurgeschiedenis van Italie. Hier heeft ooit de wieg gestaan van de Italiaanse taal- en letterkunde, zoals ook de Renaissance en het humanisme hier hun oorsprong vonden. En nog steeds is de stad een cultureel middelpunt,. Daarom doet Florence (de Italianen zeggen Firence), dat is afgeleid van het Latijnse ‘Florenta, ‘de bloeiende’, zijn naam al eeuwenlang eer aan.
Wanneer u ook maar enigszinds in de buurt bent, is een bezoek aan Florence een vereiste. Dat geldt niet alleen voor de kunstliefhebbers, maar voor iedereen die beseft dat hier, op een oppervlakte van slechts enkele vierkante kilometers, veel van de allergrootste meesterwerken uit de kunstgeschiedenis staan uitgestald. Wat dat betreft is Florence uniek. Zo’n bezoek heeft vooral leuke kanten, maar er zijn ook enkele schaduwzijden. Om met de laastste te beginnen: Florence is druk en duur. Als u nagaat dat de stad jaarlijks vele malen haar eigen inwonertal aan toeristen ontvangt en daarbij nog dagelijks duizenden forenzen. Voeg daarbij het feit dat het er in de zomer erg heet kan zijn en u begrijpt dat het geen slecht idee is om Florence in de winter te bezoeken. Parkeren in de stad is een crime en vaak duur. De trein biedt het voordeel dat u midden in het centrum kunt uitstappen. Vanaf het centraal station, Firenze Sana Maria Novella, loopt u in tien minuten naar de dom. Overal waar veel toeristen komen, zijn de prijzen hoog en Florence vormt in dat opzicht geen uitzondering. Dat geldt over de hele linie: hotels, restaurants, bars, winkels, en entrees voor musea. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn vrijwel allemaal op loopafstand van elkaar en vanaf de Dom. Een uitzondering vormen de Piazzale Michelangelo en de daar vlakbij gelegen kerk S. Miniato al Monte. Met een wandeling van ongeveer een half uur vanaf de dom bent u er en heeft u op het laatst een stevige klim.

Geschiedenis
Florence werd in 59 v Chr. gesticht door Gaius Julius Caesar. De nederzetting was waarschijnlijk al vanaf 1000 v Chr. bewoond: eerst door de Italianen, daarna door de Etrusken en vanaf 300 v. Chr door de Romeinen. Het inwoneraantal was klein, want gezond was het niet in de moerassige vlakte aan de rivier. Het hoog in de heuvels gelegen Fiesole was in die tijd een stad van veel meer betekenis. Caesar hield als legerleider zijn soldaten graag tevreden. Na afloop van hun diensttijd kregen de soldaten van Caesar een stukje grond om op te wonen en werken. Florence heeft nog steeds een typisch Romeins stratenplan, waardoor je makkelijk je weg kunt vinden. De stad is zeer logisch en planmatig opgezet. Onder keizer Diocletianus werd Florence in de 3e eeuw na Chr. de zetel van de gouverneur van Tuscia (het huidige Toscane en Umbrie). In de 4e eeuw verspreide het christendom zich en werden in Florence de eerste kerken gebouwd. Maar de invallen van vreemde volkeren, die een einde maakten aan het Romeinse Rijk betekenden ook het einde van deze eerste episode uit de geschiedenis van de stad. Na de val van het Romeinse rijk had de stad behoorlijk te lijden onder de continue oorlogen en spanningen tussen de Ostrogoten en het Byzantijnse keizerrijk.
Tussen de 5e en de 8e eeuw werd Florence eerst belaagd door de Ostrogoten en daarna overheerst door de Longobarden. Florence verloor aan betekenis omdat de Longobarden de Via Cassia niet meer gebruikten als noord-zuid verbinding (door de Byzantijnse dreiging), maar kozen voor een meer westelijk gelegen route via Lucca, dat in deze periode de hoofdstad van Toscane werd. het aantal inwoners van Florence slonk dratisch. De middeleeuwen en vroege middeleeuwen waren voor Florence een periode van verval. De veteranen uit Caesars legioenen gaven ‘Florentia’ het aanzien van een Romeins ‘castrum’: rechthoekig, ommuurd en doorkruist door twee loodrecht op elkaar staande hoofdstraten.
Na de periode van de barbareninvallen kreeg Florence pas weer betekenis in de Karolingische tijd. In die periode werd de stad een bestuurlijk centrum, nam de handel toe en was de oprichting van een seminarie door kiezer Lotharius (852) een eerste aanzet tot een cultureel herstel. De stadsmuren werden al spoedig te krap, doordat de stad zich uitbreidde, ook op de linker Arno oever. 
Zo ging Florence het tweede millennium van onze jaartelling in. Het begin van dit tijdvak werd gekenmerkt door de invenstituurstrijd, het felle conflict tussen paus en keizer om het benoemingsrecht van de bisschoppen (de investituur). 

Ook Florence werd erin meegesleept en gedurende de 11e eeuw heerste er in de stad een groeiende anti-keizerstemming en een ontwakend verlangen naar zelfstandigheid. Die onafhankelijkheid kreeg Florence aan het begin van de 12e eeuw. Markgravin Mathilde van Toscane, die in de investituurstrijd de paus steunde, schonk Florence in het jaar van haar overlijden (1115) stadsrechten. Toen na haar dood haar landerijen aan de paus werden vermaakt, riep Florence zichzelf uit tot vrije ‘comune’. Dit markeerde het begin van een bloeiperiode die zou culmineren in de 15/16e eeuw, toen in Florence – gevoed door het humanisme en het mecenaat van de Medici – de Renaissance de afsluiting van de Middeleeuwen en het begin van een nieuw tijdperk markeerde. Toen keizer Frederik II in 1250 stierf, was Florence inmiddels een centrum van geestelijk en artistiek leven geworden. En ook van de geldhandel: nog tot de invoering van de euro gebruikten we voor de gulden de aanduiding fl.. aanduidend de beginletters van de munt van Florence?
In de 12e eeuw begon Florence zijn territorium uit te breiden: In 1125 werd rivaal Fiesole verslagen. Gedurende de rest van de eeuw wist Florence langzaam maar zeker het omliggende platteland, de ‘contado’ aan zich te onderwerpen. In deze eeuw ontwikkelden zich in de stad langzaam maar zeker democratische instituties. Florence werd als vrije ‘comune’ bestuurd door 12 gekozen consuls die elkaar elke twee maanden twee aan twee afwisselden. Tussen 1300 en 1400, terwijl voortdurend een aristocratische en een democratische groep elkaar de suprematie betwistten, ontstond met een economische welvaart een intensieve bouwactiviteit. Het Bargello verrees, residentie van de podesta. Begonnen werd met de bouw van de Dom en de campanile. En de trotse stad legde de eerste steen voor het Palazzo della Signoria. Als rijpe vruchten vielen de overige Toscaanse steden in de Florentijnse hand: In 1350 Prato, in 1351 Pistoia, in 1380 Arezzo, in 1406 Pisa, in 1421 Livorno. En dan komt de familie der Medici die het voor het zeggen krijgen in de 15e eeuw. Ze komen als overwinnaars tevoorschijn uit de onderlinge machtsstrijd tussen diverse rijke koopmans- en bankiersfamilies. De Medici, die aan het begin van de 13e/14e eeuw van kleine geldhandelaren uitgegroeid zijn tot de machtigste bankeris van de stad. Ze hadden dankzij hun enorme rijkdom invloed aan alle hoven van Europa. In 1422 wordt Giovanni Becci de’ Medici gekozen tot magistraat der Florentijnse republiek. Maar de grote tijd begint (1429) met zijn zoon Cosimo – de vader des vaderlands. Onder zijn regeerperiode (1434 – 1464) brak de Renaissance door. In 1469 werd Cosimo opgevolgd door zijn kleinzoon Lorenzo bijgenaamd ‘il Magnifico’ (de geweldige). Zijn regeeerperiode markeert het toppunt van Florence’s macht en zijn grootste culturele bloei. In 1513 zette Machiavelli, geinspireerd door wat hij in Florence om zich heen zag gebeuren, zijn gedachten over het gebruik van macht op papier. Zijn ‘Il Principe’ (de Vorst) zouden vorsten en regeerders nog eeuwenlang gretig tot zich nemen. Inmiddels kregen de Medici te maken met groeiende afgunst. Van andere families in Florence, en van de paus die van Rome stad nummer 1 wilde maken ten koste van Florence. Lorenzo mist echter het financieel genius van Cosimo en maakt van Florence ook een stad van praal en feesten. De zwakke zijde daarvan ontgaat zijn tegenstanders, de verdereven Pazzi vooraan, niet en tijdens een kerkdienst in de Dom plegen zij een aanslag (1478), Lorenzo’s broer Fiuliano wordt gedood, Lorenzo zelf ontvlucht, maar keert terug als het volk zich tegen de Pazzi heeft gekeerd. Vanaf die periode breekt er een periode aan van grote verwarring. Vreemde troepen gaan plunderend rond, de regering is machteloos. In 1512 komen de Medici met de hulp van Spaanse troepen terug, in 1527 worden ze weer verdreven. In 1530 wordt de stad belegerd door Spaanse en Duitse troepen, aangevoerd door de verdreven Medici met steun van Karel V en de paus. De bedoeling is, de Florentijnse republiek te vernietigen, die echter mede verdedigd wordt door Michel Angelo in zijn functie van vestingbouwer. Met een spel van half voetbal en half rugby wilde men de belegeraars bewijzen, dat het stadsleven normaal doorging. De stad wordt echter door Karel V’s troepen ingenomen. Karel V maakt Florence tot hoofdstad van het hertogdom Toscane. Een zijtak der vroegere Medici neemt met Cosimo I de regering op zich, maar Toscane en Florence zijn niet meer het hart der wereld. Rome neemt de leiding over. Elders komen de staten rondom de Noordzee en de Atlantische Oceaan op. In 1737 sterft de laatste Medici. Wel verloor Florence in de 16e eeuw zijn vooraanstaande positie op cultureel, economisch en politiek terrein. In de 17e eeuw nam het verval nog grotere vormen aan en werd het groothertogdom Toscane een overwegend agrarische streek die een ondergeschikte positie innam in het Europa van die dagen. Pas aan het einde van de 18e eeuw zou er onder de Habsburgs-Lotharingse dynastie sprake zijn van enig economisch herstel. Nadat de laatste groothertog Gian Gastone stierf namen de herogen van Lotharingen het roer over, totdat Toscane (m.u.v. De Franse Tijd 1796 – 1815) in 1860 deel ging uitmaken van het Koninkrijk Sardinie, waarna Florence van 1865 tot 1871 hoofdstad was van het verenigde Italie.

Bezienswaardigheden Florence

Om Florence en alles wat Florence te bieden heeft te kunnen ontdekken en ervaren heb je op z’n minst wel zes dagen nodig. Uiteraard zijn er ook alternatieven denkbaar. Voor wie niet langer dan een paar dagen kan, maken we een selectie. Wat eigenlijk niet overgeslagen mag worden is de Dom, het baptisterium, het Palazzo Vecchio en Galleria degli Uffizi. Maar daar zouden de Capelle Medicee (bij de S. Lorenzo) en de Galleria dell’Accademia aan moeten worden toegevoegd. En als u de laatste bezoekt, bent u ook weer blakbij de S. Marco en daar mag u de werken van Beato Angelico in het klooster eigenlijk niet missen. Ook de fresco’s van Masaccio in de Cappella Brancacci van de S. Maria del Carmine vormen een hoogtepunt. En als u daar bent, zijn ook de S. Spirito en het niet te versmaden Palazzo Pitti met zijn prachtige schilderijenverzameling en tuinen nabij. U ziet: simpel is het niet Florence in kort bestek te doen. Of u zou moeten kiezen voor een meer thematische aanpak. Gotiek of Renaissance, architectuur, beeldhouwkunst of schilderkunst. Maar ook in elk van deze categorieën is er veel dat de aandacht vraagt.

Duomo

Als een gigantische marmeren bouwwerk rijst de dom S. Maria del Fiore boven de dichte bebouwing er omheen uit. De enorme koepel, ontworpen door Brunelleschi en in 1434 voltooid, markeert het silhouet van Florence op indrukwekkende wijze.
De Duomo van Florence staat hoog boven de stad, met de doopkapel er recht tegenover. De Duomo, genoemd ter ere van Santa Maria del Fiore is gebouwd op de plaats van de 7e-eeuwse kerk van Santa Reparata, waarvan de restanten te zien zijn in de crypte. In 1294 kreeg Arnolfo di Cambio in opdracht van het stadbestuur een nieuwe kathedraal te bouwen op de plaats van de te klein geworden S. Reparata. Met de bouw werd begonnen in 1296. Toen Arnolfo in 1302 stierf, bleef het werk stil liggen en werd pas weer in 1334 opgepakt door Giotto. Giotto stierf in 1337 en vervolgens nam Andres Pisano gedurende een aantal jaren de leiding over. Later in de 14e eeuw werden de bouwplannen door Fransesco Talenti ingrijpend veranderd: de kathedraal werd groter en er kwam een definitief ontwerp tot stand voor de complexe koorpartij. Het stond toen al vast dat deze zou moeten worden gekroond door een koepel met een doornsnede gelijk aan de breedte van het schip plus de zijbeuken. De koepel werd in de 15e eeuw toegevoegd aan een ontwerp van Filippo Brunelleschi. Omdat de technische kennis om zo’n grote koepel te construeren ontbrak werd er aan het begin van de 15e eeuw een prijsvraag uitgeschreven om te komen tot een definitief ontwerp. Brunelleschi won de prijsvraag. Het revolutionaire aan de koepelconstructie zat hem in het feit dat de koepel uit twee lagen bestond, een buiten- en een binnenkoepel, die op ingenieuze wijze aan elkaar werden vastgemaakt om elkaar zo te ondersteunen. Het gewicht van de koepel werd op deze manier een stuk minder. Bovendien gebruikte Brunelleschi geen zware natuursteen maar bakstenen. Ook bedacht hij dat de stenen met een sneldrogend cement gemetseld dienden te worden waardoor de koepel als het ware zichzelf steunt. Zo was het makkelijker om de geweldige bogen te construeren die de koepel met een diameter van ruim 40m te ondersteunen. De Duomo werd ingewijd zodra de koepel op zijn plaats was, hoewel de façade (voorkant van de kerk) toen nog maar half klaar was. Het werd als een decoratie beschouwd en bleef dus onafgewerkt tot de 19e eeuw. De buitenkant is bedekt met een decoratieve mix van roze, wit en groen marmer.
Het interieur lijkt koel en strak, en ook aangenaam op warme zomerdagen. De mozaïekverhardingen zijn spectaculair te noemen. Ze zien eruit als mozaïektapijten. Door het gotische interieur lijkt het alsof de kerk vrij sober is, maar niets is minder waar. Als je een beetje beter kijkt zie je dat de bogen en zuilen minitieus zijn gedecoreerd. Aan de muren van Il Duomo vind je trouwens ook heel wat schitterende schilderwerken.
De mooie glas in lood ramen zijn ook het vernoemen waard. Hét pièce de resistance van de dom van Florence is de fantastische plafondschildering. De Medici had het in die tijd nog steeds voor het zeggen in Firenze, en Cosimo I de’ Medici wenste dat de koepel zou worden beschilderd met een mythische voorstelling van het laatste oordeel. Aan dit meesterwerk werd maar liefst 11 jaar geschilderd door Giorgio Vasari en Federico Zuccari. Het resultaat is meer dan het bewonderen waard.
De drie bronzen deuren zijn versierd met reliefs waarop scenes uit het leven van Maria voorkomen. In de lunetten erboven zijn mozaieken aangebracht: links en rechts mallegorische figuren (Barmhartigheid en Trouw) en in het midden Maria met de patroonheiligen van de stad. De nissen aan weerszijden van de portalen bevatten beelden van twee bisschoppen, de heilige Antonius en paus Eugenius IV, die de kerk in 1436 wijdde. Het fronton boven het hoofdportaal wordt gesierd door een reliëf met de Tronende Madonna. Daarboven loopt over de hele breedte van de façade een rij nissen waarin de twaalf apostelen staan, met in het midden de Madonna met kind. Tussen het grote roosvenster en het timpaan dat de gevel kroont, ziet u een rij bustes van grote Florentijnse kunstenaars. Aan de linkerflank van de Duomo zie je boven de Porta della Mandorla (de deur het dichtst bij de koepel) het relief van de Tenhemelopneming van Maria door Nanni di Banco. Dit relief (het origineel is overgebracht naar Museo dell ‘Opera del Duomo) dateert van omstreeks 1420 en is fascinerend omdat het de overgang markeert van gotische naar vroege renassance-beeldhouwkunst. Die overgang zie je in de wijze waarop de engel linksonder is weergegeven. Deze vliegt echt: kijk naar het gewaad dat wappert in de wind, maar let ook op de weergave van het lichaam onder het kleed.
De klok boven de ingang aan de binnenkant van de kerk werd ontworpen in 1443 door Paolo Uccello in overeenstemming met de ora italica, waar het 24e uur van de dag eindigde met zonsondergang .. en het werkt nog steeds!
Het grootste kunstwerk in de kathedraal zijn de fresco’s van het Laatste Oordeel van Giorgio Vasari (1572-9): ze werden ontworpen door Vasari maar werden in 1579 meestal geschilderd door zijn minder getalenteerde student Frederico Zuccari.
Kijk ook naar de 3 fresco’s naast het linker middenschip van de kathedraal: Dante Before the City of Florence van Domenico di Michelino (1465), wat vooral boeiend is, omdat het je een kijkje geeft op het Florence van 1465, een Florence zoals Dante zelf in zijn tijd niet had kunnen zien; het funeraire monument voor Sir John Hawkwood van Paolo Uccello (1436, links onderaan) en het ruiterstandbeeld van Niccolò da Tolentino van Andrea del Castagno (1456, die aan de rechterkant). De fresco’s portretteren de condottieri (aanvoerders van legers) als heroïsche figuren die triomfantelijk rijden. Beide schilders hadden problemen bij het toepassen van de nieuwe regels van perspectief op verkorting: ze gebruikten twee verenigingspunten, een voor het paard en een voor het voetstuk, in plaats daarvan een enkel verenigingspunt.