Op vakantie in Oostenrijk? Hallstatt mag je niet missen
Hallstatt
Het pittoreske Hallstatt is een klein dorpje gelegen tussen de Halstättersee en de Dachsteinbergen in Oostenrijk. Van oorsprong is Hallstatt bekend vanwege de zoutmijnen maar het dorpje wordt ook geroemd om haar schoonheid en regelmatig bestempeld tot het mooiste plekje in Oostenrijk. Halstatt, dat door de steile Salzberg direct aan het water van de westelijke oever van de Hallstättersee wordt gedrongen, zodat de huizen wegens plaatsgebrek bijna boven elkaar zijn gebouwd en zich aan de helling vastklampen, is een zeer schilderachtig en bezienswaardig plaatsje.
Mede dankzij de aanleg van een weg werd Hallstatt, dat voorheen alleen per boot toegankelijk was, jaren geleden steeds beter bereikbaar. In 1997 werd Hallstatt zelfs op de UNESCO Werelderfgoed lijst geplaatst wat het toerisme nog een extra boost heeft gegeven. Vandaag de dag telt het dorp 900 inwoners die jaarlijks een half miljoen bezoekers verwelkomen.
Het is dermate door steile bergen (het voorgebergte van de Dachstein) omgeven, dat je er van november tot eind januari de zon niet te zien krijgt; in het zuidelijke dorpsgedeelte Lahn zelfs van oktober tot maart niet!
Van het meer af zie je Hallstatt met op de achtergrond ‘de Salzberg’ (1030m) en ‘de Himbeerkogel’ (1109m), tussen beide bergen door ‘de Plassen’ (1954m).
De geschiedenis van Hallstatt gaat terug tot ongeveer 2000 jaar voor Chr. Toen werd reeds het steenzout uit de Salzberg gehakt. Een bloeitijd was de zgn. Hallstatt-periode, die van omstreeks 1000 tot 400 v. Chr. heeft geduurd. Deze Hallstatt-Cultuur, een begrip voor geschiedkundigen, is van onschatbare waarde gebleken, want een groot aantal uit brons en ijzer vervaardigde gebruiksvoorwerpen, werktuigen, wapens en sieraden werden, op een uit die periode daterend grafveld, in het ten zuiden van de Salzberg gelegen Mühlbachtal gevonden. Deze vondsten zijn, naast andere uit het stenen tijdperk, voor een deel in het plaatselijk museum ondergebracht.
Na de Hallstatt-periode hebben nog veel andere volkeren, waaronder de Kelten en de Romeinen, de zoutrijkdom in de bodem van het Salzkammergut en ook bij Bad Ischl en Bad Ausse geëxploiteerd. Al in de 14e eeuw ging men bij de ontginning te werk volgens de nu ook nog gebruikelijke, zij het verbeterde, methode. Het zout in de reeds gegraven mijngangen werd namelijk ter plaatse in water opgelost, dat er daarna uitgeschept en weer tot zout ingedampt werd. In de 16e eeuw werd de eerste zoutwaterleiding naar Bad Ischl aangelegd, die later tot de Ebensee werd verlengd. Tegenwoordig wordt het van zout verzadigde water nog steeds door een houten ‘Soleleitung’ naar de ziederijen in het Ebensee geleid.
In de 18e eeuw werd het zout per roeiboot over de Hallstättersee naar het punt, waar de Traun het meer verlaat, vervoerd om vandaar in platboomde vaartuigen verder te worden getransporteerd.
Tengevolge van een door oorlogen en epidemieën veroorzaakte economische crisis in het Salzkammergut heerste er in dezelfde eeuw in Hallstatt een grote hongersnood.
In het begin van de daaropvolgende eeuw was de toestand weer beter en de zoutwinning werd een staatsmonopolie. Heden ten dage is er een keramiekfabriek en een vakschool voor houtsnijkunst gevestigd, terwijl toerisme ook van belang is.
De Salzberg is zowel te voet als per gondelbaan te bereiken. Bij de bezichtiging van de zoutmijn maakt men gebruik van een soort lorries, zgn ‘Grubenhunten’ en van glijbanen. Ook is er een expositie van vondsten.
Het ruimtegebrek in Hallstatt uit zich treffend in de wijze waarop de stoffelijke overschotten, van de uit de 15e eeuw daterende parochiekerk behorende begraafplaats, na tien jaar worden verwijderd en de schedels met de naam van de overledene beschilderd, in het bij deze in gotische stijl gebouwde kerk behorende knekelhuis worden bijgezet.